Parkeerperikelen, de gravin.

verboden te parkeren bij een smalle strook langs het hek van een tuin

“Chi ha parcheggiato questa macchina qua?”

De blik van de gravin spreekt boekdelen als ze de auto van onze familie ziet. “Wie heeft die auto hier geparkeerd?” Natuurlijk heeft ze het Nederlandse nummerbord al gezien en dus is het duidelijk dat wij verantwoordelijk zijn.

Om de een of andere duistere reden heeft niemand, vijfhonderd jaar geleden bij de bouw van de borgo, rekening gehouden met de parkeerbehoeften in de 21e eeuw. De borgo blijft een wat lukraak geplaatste verzameling huizen, met smalle toegangswegen, zeg maar paadjes en weinig draairuimte.

Dit betekent bijvoorbeeld dat Marco en Diana onze directe buren, regelmatig een draai en keer dansje uitvoeren met hun auto’s. Ze kunnen namelijk alleen achter elkaar parkeren voor hun huis en als de voorste dan als eerste weg moet… Je kunt je er misschien een beeld van vormen. De andere oplossing is de auto beneden langs de strada provinciale zetten, maar dat is om andere redenen weer niet zo praktisch. Wijzelf kunnen voor onze casa torre welgeteld één, niet te grote automobiel kwijt en zelfs dan is het drie keer steken om te keren, best wel een uitdaging.

Nu is er net buiten de borgo tegenover het kerkje wel ruimte om een auto neer te zetten. Sterker nog, er kunnen zonder al teveel problemen wel vijf auto’s staan. Natuurlijk volgt er nu een maar. Volgens het kadaster is het stuk grond direct naast de weg van de gravin.

 

De gravin is niet van adel en ze heet gewoon Rosi, wat overigens officieel wel Rosanna zal zijn. Ook in Italië houden ze ervan lange namen in te korten. Rosi heeft een air alsof alles een beetje beneden haar stand is. Neus in de lucht zeg maar. Ze houdt zich ver van alles wat er in de borgo gebeurt, met één uitzondering maar daarover later meer. Wij hebben Rosi nog nooit werkzaamheden zien doen rond haar huis of in de tuin. Daar heeft ze mannetjes voor: tuinmannetjes, schoonmaakmannetjes, timmermannetjes en algemeen onderhoud mannetjes. Zelfs de planten op haar bordes geeft ze niet zelf water, daar heeft ze een hulp voor, die overigens ook de was doet en waarschijnlijk de binnenboel. Het zou best kunnen dat Rosi helemaal niet onaardig is. Het punt is dat de enige communicatie die wij met haar hebben over het parkeren gaat.

Terug naar het kadaster en de reep grond naast de weg, tegenover het kerkje. Officieel was dat dus eigendom van Rosi, de gravin. Zij heeft dit stukje grond ooit aan de kerk gegeven. De kerk is namelijk het enige deel van de borgo waarbij Rosi zich wél betrokken voelt. In dat kerkje zijn alleen in de zomer op zaterdagavond wel eens diensten. Verder staat het er mooi te zijn en is de ruimte ertegenover dus loos. Er staat een bankje waar niemand ooit zit en dat is het wel. Erachter begint de tuin van de gravin, die ze met een hoog hek heeft afgeschermd. Op dat hek zitten om de vijf meter bordjes, met de mededeling dat het hier verboden is te parkeren.

Rosi is daar heel uitgesproken over. Zij heeft deze grond afgestaan aan de kerk en hij is niet bedoeld als communale parkeerplaats.

“Het is de auto van mijn zoon,” Zeg ik verontschuldigend en ik leg haar uit dat met twee kinderen beneden aan de weg parkeren heel erg onhandig is. Een afkeurende frons gepaard aan een pruilmondje neemt bezit van het gezicht van Rosi. Het is een woensdag in juli en Luce, onze hond, trekt aan de riem terwijl ik probeer begrip en coulance los te weken bij de gravin. Natuurlijk komen op dat moment Marco en Erika, een andere buurvrouw, net langslopen. Erika besluit dat dit het aangewezen moment is, om de gravin fijntjes te wijzen op een ‘punto di legge’, een stukje wetgeving.

“anderhalve meter naast de openbare weg is eigendom en verantwoordelijkheid van de eigenaar van de weg en dat is hier dus de gemeente. Dat betekent dat iedereen hier gewoon mag parkeren.” Erika’s houding houdt het midden tussen: verontwaardigd, beledigd en strijdvaardig. Ze recht haar rug, haar imposante borst gaat vooruit en haar hand gaat omhoog, met de gestrekte vingers tegen elkaar gedrukt, in het bekende Italiaanse gebaar. “Die verboden te parkeren-bordjes mogen daar dus ook helemaal niet hangen.”

Uit alles blijkt dat ik hier verzeild ben geraakt in een al veel langer lopende discussie.

 

“Ik zal hem vragen of hij de auto straks iets verderop kan zetten,” probeer ik voorzichtig de angel eruit te trekken. Erika kijkt of ik haar een klap in haar gezicht heb gegeven. Het is duidelijk dat ze meer steun van me had verwacht.

“Ma perché?, Waarom dan?” Ik wil mijn schouders ophalen als de stem van de gravin me onderbreekt.

“No, lascia stare. Laat maar zitten. Groothartig staat ze toe dat de auto blijft staan.

“Als hij zaterdag voor de mis maar ergens anders geparkeerd staat zodat de kerkgangers er geen last van hebben.” Opgelucht zeg ik dat natuurlijk toe.

Een borgodiscussie lijkt, in ieder geval voor het moment, weer even in de kiem gesmoord. De gravin zet twee stappen richting haar huis, bedenkt zich en draait zich om. “Maar zorg er dan in ieder geval voor dat die hond er niet de hele tijd poept.” En weg is ze.

Het laatste bordje op de hoek van haar hek, is de wettekst over de plicht van hondenbezitters hun dieren aan de lijn te houden en de ontlasting op te ruimen. Luce is er keurig, precies onder gaan zitten en draait een prachtige drol tegen het hek aan.

Een brede lach verschijnt op het gezicht van Erika en ik ben toch een beetje trots op onze slimme hond.

prive parkeerterrein en verboden te poepen