L’Agenzia Immobiliare, de makelaar

‘Nee we willen écht niet, nóg een ander pand zien.’ Marco, de makelaar kijkt ons diep teleurgesteld aan, terwijl hij met zijn lepeltje zijn espressokopje leeg schraapt.

We zijn nog steeds op zoek naar een nieuwe woning, maar ondertussen is de B&B verkocht. Het is dus allemaal iets urgenter nu. Tot vandaag hebben we al iets van twintig huizen, villa’s, boerderijen en een vervallen kerk bekeken.

‘Ik dacht dat we geen project meer wilden?’ Ze had gelijk. We willen iets waar we zo in kunnen. ‘Maar die kerk was wel heel leuk.’

 

De laatste optie waar we serieus over hebben gedacht lag op de mooiste plek, onder in een dal en net boven een riviertje. Sprookjesachtig is de beste omschrijving. Het huis zelf had niet de charme die we zoeken, maar de omgeving maakte bijna alles goed. Het was trouwens ook “handig ”, want modern. Alleen het water was een “klein” probleem. Het is niet aangesloten op het acquadotto, de waterleiding.

‘Maar de sorgente, de bron erboven, geeft “meestal’ genoeg water.’

Nee de makelaar kon niet zeggen of het ook drinkbaar is. Gezien het aantal lege waterflessen naast het huis, gaan de huidige bewoners daar duidelijk niet van uit.

De man van de HERA, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de watervoorziening, zag geen probleem. We moesten alleen even zorgen voor zevenhonderd meter buis van het huis tot aan de meter. Een week later liepen we met Ivo, die alles weet van buizen, graven en aansluiten, van de woning naar de meter en weer terug.

De uitdrukking op zijn gezicht sprak boekdelen, terwijl hij op de kadastrale kaart keek. De vier verschillende eigenaars van de grond, waar onze buis overheen moest, waren nog het minste probleem. Maar we moesten ook door twee beekjes heen.

‘Dat betekent dat je een vergunning bij Renana moet aanvragen,’ zei hij hoofdschuddend. Renana is een soort waterschap. Ze zijn verantwoordelijk voor alle beekjes, stroompjes, bassins, rivieren én het land eromheen. ‘Dat duurt minstens twee jaar, áls je die vergunning al krijgt.’

In mijn onschuld vroeg ik of we dan niet de weg konden volgen. Dat waren wel meer meters, maar …?’ Ivo barstte nog net niet in lachen uit.

‘Dat is de Strada Provinciale.’ Het duurde even voor hij doorkreeg dat wij het niet begrepen. ‘De provincie moet de vergunning afgeven voor werkzaamheden langs de weg, maar de grond langs de weg is eigendom van de gemeente, die moet dus óók een vergunning afgeven,’ De moed zonk me al in de schoenen, maar Ivo was nog niet klaar. ‘Én de weg gaat over dezelfde twee beekjes heen, dus Renana moet óók een vergunning afgeven.’ Of we heel veel geld en geduld hadden?

Ieder adres in Italië heeft “in principe” recht op een aansluiting op het waternet,

maar… Nu is er voor dit soort dingen een “Italiaanse” oplossing. Je legt de leiding gewoon aan en hoopt dat er de eerste twee jaar geen controle komt. Tegen die tijd is er een soort gewoonterecht ontstaan, krijg je een boete en wordt het uiteindelijk allemaal officieel gemaakt. Hier is zelfs een werkwoord voor, sistemare, rechtzetten. Meestal heeft Ivo met deze oplossing geen enkel probleem, nu wel. ‘Renana controleert dit soort beekjes wél ieder jaar. Ik zou het niet doen.’

Sommige adviezen moet je gewoon opvolgen.

‘Jullie gaan trouwens wel steeds verder van de bewoonde wereld wonen.’ Ivo zei het tussen neus en lippen door, maar het kwam aan alsof hij het in mijn oor schreeuwde. Hij heeft gelijk. We zijn hier nog verder van een dorp en van alle voorzieningen dan we al waren. Willen we dit? Het antwoord is, nee. We willen buren, een beetje reuring, aanspraak en een winkel in de buurt, en liever nog twee.

 

Dus zijn we op weg met deze andere makelaar, die we Marco moeten noemen, en we zijn overgeleverd aan zijn idee van een bezichtiging. We zitten achterin zijn Skoda terwijl zijn hond zachtjes in mijn nek snuffelt en hebben nu drie huizen gezien, waar we niet om gevraagd hadden. Toen we het kantoor binnenliepen pakte hij niet één, maar acht sleutelbossen, dus we hadden het kunnen weten. Er was natuurlijk geen sprake van dat wij met onze eigen auto zouden gaan. Hij rijdt ons rond.

‘Questo podere, deze boerderij, heeft bijna twee hectare landbouwgrond en drie hectare bosco, bos.’ Ik probeer Marco voorzichtig uit te leggen dat we geen vijf hectare land willen, maar een tuin en dat we eigenlijk alleen het casa torre, het torenhuis, in de borgo willen bekijken, waar ik hem over gebeld heb.

‘Maar hier kunnen jullie een agriturismo beginnen!’ Hij heeft trouwens ook de sleutels bij zich van een kant en klare agriturismo, een buitenkansje. ‘Daar willen jullie toch wel naartoe?’ Ons tweestemmig, Nee! vanaf de achterbank overtuigt hem. ‘Dan gaan we nu naar Casigno,’ zegt hij berustend. ‘Maar eerst koffie.’ Daarvoor moeten we naar een café een stukje uit de richting, waar ze de beste paste, zoete broodjes, hebben en natuurlijk mogen we niet betalen.

 

En zo staan we dan uiteindelijk weer voor het casa torre in Casigno, drie maanden na ons eerste bezoek aan de borgo. Het ruikt naar lente en vlak voor we de buitentrap op willen lopen, breekt de zon door. Marco heeft een bos met maar drie sleutels in zijn hand. De standaard bij de huizen waar wij in geïnteresseerd zijn ligt tussen de acht en de veertien sleutels. Hij moet wel binnen het sleuteltje van het meterkastje pakken. Als er stroom is maakt hij de luiken open en begint de kwaliteiten van de bouw en de restauratie breed uit te meten. Het gaat compleet aan ons voorbij. In de woonkamer op de eerste verdieping kruisen onze blikken elkaar. De borgo voelde al goed, maar dit voelt als, thuis.

met de makelaar voor de Schrijverstoren