Hout verwarmt, Legna scalda

 

De tweede keer

“Almeno un’anno, minimo.” Minstens een jaar en zeker niet minder.

Ezio laat het touw vieren en zakt voorzichtig het laatste stuk naar beneden. Pas als zijn voeten stevig op de grond staan, zet hij zijn gehoorbeschermers af. Hij worstelt even met de haak van het touw en gooit zijn helm op de kluwe touw, die naast de boom ligt. Minstens een jaar toch, Ezio? Eduardo kijkt hoopvol naar Ezio. Dat zou toch de expert moeten zijn. Aan de andere kant, Eduardo is bijna tachtig en een van de pioniers. Zo noem ik ze in gedachte. Het zijn de mensen die eind jaren zeventig de borgo opnieuw tot leven hebben gewekt. De meesten woonden in Bologna, maar ze hadden allemaal hun radici, hun wortels hier in de Apennijnen.

Samen hebben ze ervoor gezorgd dat er water en elektra kwam, dat de steenslag vervangen werd door asfalt en dat er iets van waterhuishouding kwam. Tegelijkertijd hebben ze grote, vierkante en fantasieloze, betonnen huizen gebouwd. Meestal losstaand maar soms als twee onder één kap. Het zijn familiehuizen. De meeste pioniers bewonen nu de begane grond en hun kinderen de appartementen op de eerste en vaak de tweede verdieping. Om de een of andere reden zitten er veel voormalig taxi chauffeurs tussen de pioniers. Ik moet toch nog eens uitzoeken hoe dat precies zit.

Ezio kijkt naar de meer dan armdikke takken die rond de zware stam liggen. Hij is al een uur bezig met een van onze beuken snoeien. Dit vindt hij leuk, boomklimmen. Jaloers zag ik hem omhoog gaan. Ergens ben ik nog steeds het jongetje, dat in elke boom wil klimmen. Met een soepele zwaai, slaat Ezio zijn kapmes in de dikste tak, voor hij op Eduardo reageert.

“Dit hout? Ik zou het twee jaar laten drogen.” Met zijn leren handschoen veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. “Acacia kan net na één jaar, maar dit is net als eikenhout.”

 

Giorgio, onze achterbuurman, die hier alleen in de zomer is, kijkt Eduardo bijna triomfantelijk aan. Het stadsjongetje weet het beter dan de oude rot.

De discussie gaat natuurlijk over: hoelang hout moet drogen voordat je het kunt verzagen tot haardklare brokken. Dat hangt af van de houtsoort. Het beste hout? Eikenhout, natuurlijk. Volgens al onze Italiaanse buren tenminste. Ze hebben wel gelijk. Het geeft de meeste warmte en in verhouding heb je er het minste van nodig. Ezio kijkt ook iedere keer verlekkerd naar de grote, zeker tweehonderd jaar oude eik achter in onze tuin. Daar wil hij maar wat graag in klimmen om hem “mooi in vorm te snoeien”. Wij twijfelen nog.

Het beuken- en acaciahout in de tuin is ook prima voor de haard. Iets meer dan een jaar geleden heeft Ezio drie andere bomen onder handen genomen. De grote takken heb ik in stukken van een meter gezaagd en keurig opgestapeld, zodat de wind vrij spel had. De wind is belangrijker voor het drogen dan de zon, blijkt. Zo leer je nog eens wat.

Ik heb die takken vanochtend in stukken van dertig centimeter gezaagd, zodat ze straks keurig opgestapeld kunnen worden. Daar begon de discussie tussen Eduardo en Giorgio. Dat hout moest natuurlijk veel langer drogen. Ik had het met Ezio overlegd en die dacht dat het wel kon. “Beetje snel, maar het kan.”

Het is achtentwintig augustus en ook al is het pas half tien, de temperatuur is nu al dertig graden. Als het de afgelopen weken niet zo warm en droog was geweest, was Ezio ook niet aan de klus begonnen, teveel blad. Snoeien doe je in februari of maart.

Voor ons, beetje domme immigranten, heeft hij een uitzondering gemaakt. Het was ook wel echt nodig.

 

Boven onze houtopslag ligt nu dus een kuub redelijk keurig gezaagd haardhout. Het moet alleen nog vier meter verderop naar de houtopslag en dan even gestapeld worden. Daarna moeten de takken van Ezio weer in stukken gezaagd en netjes opgestapeld, zodat ze kunnen drogen. Onder ons horen we het onmiskenbare geluid van een tractor, die de straat omhoog, richting de borgo met moeite beklimt. Twee minuten later stopt hij voor het huis. De Aanhanger is gevuld met twintig quintali, ongeveer vier kuub, haardhout. Dat kuubje van mij is voor de winter namelijk bij lange na niet genoeg. Giò, de maat van Ezio, klimt uit de cabine en vraagt waar ik het wil hebben. “Liever helemaal niet,” zou ik hem willen antwoorden. Waarom komt dit hout op een verschroeiend hete dag, eind augustus? Omdat alle Italianen in de omgeving zich nog niet hebben aangepast aan de klimatologische veranderingen.

Ooit was september de maand waarin het plotseling af kon koelen, de tijd waarin de haard voor het eerst werd aangestoken. Dat is al zeker dertig jaar niet meer zo. Tegenwoordig overleven we zelfs oktober vaak met gemak, zonder. Dat heeft nog geen enkele invloed gehad op de inkoop van het haardhout en als je wacht tot eind september, stijgen de prijzen behoorlijk. Als het niet gewoon op is. Terwijl Giò met verbazende behendigheid de tractor met aanhanger, achteruit de borgo uit manoeuvreert, staren Dominique en ik naar een gigantische stapel hout. Dit wordt afzien. Eerder gelaten dan vol goede moed, gooit Dominique de eerste blokken in de kruiwagen. Onder in de oude oven begin ik de eerste blokken netjes te stapelen.

Zonder iets te zeggen loopt Giorgio weg, om even later met een tweede kruiwagen terug te komen. Eduardo begint hem direct te vullen. Erika, de vrouw van Giorgio, komt het trapje af en posteert zich naast mij. Tien minuten later voegen ook Marco en Diana zich bij ons, samen met Dario, hun zoon. Die laatste kijkt niet alsof hij hier helemaal vrijwillig is, maar desondanks stort hij zich op de kruiwagens en rijdt ze met vervaarlijk hoge snelheid naar omlaag. Met alleen maar pauzes voor een slok water, werpt de halve borgo zich op onze stapel en een paar uur later kijk ik tevreden naar een muur van keurig gestapelde warmtebrengers.

Annarita komt naar beneden met een tas vol glazen, water, koude Pignoletto en frisdrank en Paola voegt zich bij haar met een plank vol worst, kaas, tafelzuur en brood.

Tevreden zitten we aan de lange tafel en genieten van een vroege aperitivo.

“Het is best wel warm, hé?” Eerlijk gezegd druipt het zweet van mijn lichaam.

In koor klinkt het mantra van deze dag.

Legna scalda tre volte.” Waarop iedereen lachend het glas heft, voor een toast.

Ja hout verwarmt drie keer. De tweede keer als je het verzaagt en opstapelt. Alleen jammer dat we die warmte vandaag wel konden missen.