Een zware brom zwelt langzaam aan, tot uiteindelijk bijna oorverdovend een gigantische legergroene helikopter zo laag over de borgo vliegt, dat de ruiten ervan trillen. Hij vliegt verder naar de berg boven ons, waar hij zeker tien minuten dreigend rondjes draait boven het nabijgelegen Poggio di Carviano. Annarita volgt mijn blik en legt hoofdschuddend het mesje neer. Ze is de boontjes aan het afhalen die we eerder samen in haar orto, haar moestuin, hebben geplukt. Annarita is tachtig en ze woont al haar hele leven in de borgo, die wij nu ook thuis noemen. Ze kent iedereen en weet alles.
“Nicola maakt weer een inspectietocht. Zoals de waard is.” Ze maakt de zin niet af.
We zijn hier in de buurt best wel gewend aan helikopters. Vaak zijn het de gele helikopters van de ambulancedienst. Als er een acute patiënt is, denk aan een hartinfarct of een beroerte, die snel moet worden vervoerd van de pronto soccorso, de spoedeisende hulp, naar een specialistisch ziekenhuis in Bologna, dan komt de helikopter. Ieder ziekenhuis hier heeft een landingsplek en in principe kun je zo binnen het uur op de juiste plek zijn. Als je vanuit huis 112 belt komt er eerst een ambulance. De ambulances worden hier bemand door vrijwilligers. Die hebben wel cursussen gevolgd, maar ze mogen …, eigenlijk niets.
Om een behandeling op te starten, moeten de vrijwilligers wachten op de komst van een spoedarts. Wat ze wel mogen is vervoeren, en dat gaat meestal sneller. Dus kiezen de meeste ambulances bij acute problemen voor wat in vakjargon, scoop and run heet, oppakken en wegwezen. Onderweg hebben ze dan overleg met de spoedarts en die besluit waar ze heen rijden. Als het echt acuut lijkt, belt hij met de helikopter en dan rijdt de ambulance naar de dichtstbijzijnde landingsplaats. Het klinkt omslachtig maar als het goed gaat, lig je zo met je hartaanval binnen één uur op de dottertafel.
Naast de gele helikopters heb je de privé en officiële toestellen. Het is verrassend hoeveel functionarissen zich per helikopter verplaatsen, als je de Italianen mag geloven. Die zijn er namelijk allemaal van overtuigd dat iedere hoge ambtenaar of verkozen bestuurder zijn positie misbruikt en zich door de lucht laat vervoeren. Geen idee of dat ook echt waar is.
Ten slotte zijn er nog de inspectievluchten. Toen wij hier net woonden, vlogen er weken achter elkaar kleine zwarte helikopters in onnavolgbare patronen steeds weer over dezelfde plekken. Mijn fantasie sloeg op hol. Het waren van die toestellen die me doen denken aan Mission Impossible en James Bond. En dan dat heen en weer vliegen. Zou er in de buurt een maffiabaas zich schuilhouden? Of is het juist een Pentiti, een maffioso die de omerta, de zwijgplicht, heeft doorbroken en die zwaar beveiligd moet worden? Misschien is er wel een grote politieactie, spanning en sensatie. Een kennis, die bij het elektriciteitsbedrijf werkt, haalde me gierend van de lach uit die droom, toen ik het hem vertelde.
“Ma sei pazzo? Ben je gek?” De elektriciteits- en telefoonkabels lopen hier allemaal over palen, bovengronds. De grote zijn meestal goed bereikbaar maar de kleinere volgen routes die lastig te berijden zijn. “Het is veel makkelijker om de kabels vanuit de lucht te controleren.” Logisch maar mijn fantasie was leuker.
De Grote heli maakt nog een duikvlucht en verdwijnt dan langzaam richting Bologna. Annarita Gaat verder met de boontjes. Haar kromme vingers halen ze sneller af dan ik ooit zal kunnen. Ik bied maar niet aan om te helpen.
Nicola, waar ze het over had, heb ik wel eens ontmoet op een kerstborrel. Het is een kleine man met een keurig baardje, kaarsrecht en zijn kin altijd een beetje vooruit. Hij deed me een beetje aan Mussolini denken. Zijn huis is makkelijk herkenbaar. Op de oprit staan twee grote stenen adelaars van het semi romeinse type, een beetje eng wel. Hij heeft ook twee grote honden die uit de verte aan Dobermanns doen denken en die nooit de tuin uitkomen. Luce, onze hond, is niet dol op ze.
“Ik wist niet dat Nicola iets met helikopters doet.”
“Hij is piloot, bij de carabinieri.” Net als de meeste Italianen heeft Annarita weinig respect voor de militaire politie. Het beeld is dat je niet veel hoeft te kunnen om er te mogen werken. Er worden nog altijd veel grappen gemaakt over domme carabinieri.
Een carabinieri loopt bezorgd door de kazerne. Zijn collega vraagt wat er aan de hand is. De eerste antwoordt: “Ik heb morgen bloedonderzoek.”
“En wat is het probleem?” vraagt de ander.
“Ik heb er niet voor geleerd.” Dat soort grappen dus.
Nicola is dus piloot bij de carabinieri. “Maar waarom vliegt hij hier dan rondjes?”
“Hij komt uit Napels en hij is vaak lang van huis.” Ik heb geen idee waar Annarita het over heeft en dat is kennelijk van mijn gezicht af te lezen.
“Nicola neemt het zelf niet zo nauw met zijn huwelijkse trouw,”
Ze haalt het laatste boontje af en zet de pan naast zich op de grond. “Dus is hij doodsbang dat Emilia, zijn vrouw, dat ook niet doet. Dan zou hij Cornuto zijn en dat is ondragelijk voor een zuiderling.” Ze steekt haar hand omhoog met alleen de pink en de wijsvinger gestrekt alsof het twee hoorntjes zijn. “Hij denkt dat onverwacht over het huis vliegen een afschrikwekkende werking heeft, of dat hij misschien wel een onbekende auto ziet staan.” Ik wil iets zeggen over hoe ouderwets ik dit vind, maar Annarita praat alweer verder. “Niet dat de buurman de auto nodig heeft om bij Emilia te komen en ik denk niet dat ze de gordijnen open laten.” Ze kan haar lachen nauwelijks inhouden.