Bambini, kinderen, 2, Aldo

man met twee stokken

Ik heb normaal gesproken geen groene vingers, vandaag wel. De tomatenplanten woekeren alle kanten op, waarschijnlijk omdat ik veel te veel plantjes te dicht bij elkaar heb gezet. Tuinieren zou ontspannend moeten zijn maar dit heeft meer weg van het ontwarren van een kluwe wol. Een schaar zou handig zijn. Bij gebrek daaraan, hij ligt in de schuur nog geen tien meter verderop, doe ik het dus met mijn handen. Een zoete geur van tomaten, mos en gras hangt om me heen en de bladeren blijken heel veel groen af te geven. Ik wist niet dat planten ook groen ruiken. Onze orto, de groentetuin, ligt op een terras anderhalve meter onder de straat voor ons huis. Voorzichtig probeer ik de eerste vruchten en de vrolijke gele bloesem niet te beschadigen en bind de eerste takken met een touwtje aan het rek, dat Dominique met vooruitziende blik tegen de muur heeft gehangen. De ochtendstilte wordt dramatisch verscheurd door luid gezang net boven me. Keihard beschrijft het volume beter. Het is wél een prachtige zuivere tenor die goed maat kan houden. Boven aan het hek staat een man op leeftijd met in zijn ene hand een skistok en in de andere een prachtige wandelstok met een groot gebogen handvat.

Zijn ‘BUONGIORNOOOO, goedemoooorgen’, schalt door de hele borgo. ‘HAI PIANTATO TANTISSIMI POMMODORI!’ Ik heb inderdaad heel veel tomaten geplant. Ik laat de jungle voor wat hij is, om me aan hem voor te stellen.

Boven verwelkomt hij me alsof we oude vrienden zijn. Terwijl ik nog probeer mijn handen af te vegen, heeft hij er al een gegrepen en pompt hem enthousiast op en neer. ‘Mi chiamo Martino, ik heet Maarten,’ begin ik en wil hem vertellen dat we uit Nederland komen en nog niet zo lang in de borgo …. Zo ver kom ik niet. Nog steeds met het geluidsniveau van een scheepshoorn vertelt hij dat hij Aldo heet en hij heeft vroeger ook altijd tomaten in de tuin gehad. Deze planten zien er trouwens erg goed uit. Hij begint in het algemeen beschaafd Italiaans. De taal die wij op cursus leren en die ze gebruiken bij de RAI, zeg maar de Italiaans NOS. Het duurt welgeteld drie zinnen, daarna schakelt hij naadloos over op een andere taal.

Tijdens de eerste en de tweede lockdown ben ik bijgesprongen in een casa di cura, een verzorgingshuis, in Bologna. Er was enorm tekort aan personeel en ik had een beetje ervaring dus het voelde, zeg maar, als een moetje. Als je mensen die én oud én al een beetje vergeetachtig zijn vier weken bijna zonder contact in isolatie op hun kamers houdt, gaan ze zeker geestelijk heel hard achteruit. Dat gebeurde dus. Een van de dingen die je dan ziet of eigenlijk hoort, is dat ze teruggaan naar hun moedertaal. Voor de meeste Italianen van boven de zestig is dat geen Italiaans. Italiaans was een tweede taal die ze op school leerden en op de radio en later de TV hoorden. Thuis spraken ze dialect. De bewoners waar ik voor zorgde, spraken alleen nog maar Bolognees en dat is echt géén Italiaans. Ik begreep het nauwelijks als ze zeiden dat ze geen honger hadden, laat staan dat ik de verhalen kon volgen die ze zo graag wilden vertellen. Uiteindelijk heb ik er wel iets van opgepikt.

Ik kan in ieder geval de taal die Aldo spreekt thuisbrengen, Bolognees. Zo nu en dan weet ik zelfs waar hij het over heeft: zijn jeugd, de azienda, de boerderij, waar hij opgroeide, de verhuizing naar Bologna. Hij is onstuitbaar en ik sta ondertussen al zo’n tien minuten vriendelijk te knikken, zonder dat ik er een woord tussen krijg. Dat lijkt hem niet te deren. Hij heeft overigens ook geen volumeknop en als hij er een heeft dan zit hij vast op maximaal. Over de weg komt een oudere dame aangeschuifeld. Ook zij steunt op een hulpmiddel. Dat van haar is een enorme paraplu. Ze stopt naast Aldo en brengt haar mond tot vlak naast zijn oor.

‘MANGIAMOOO, we gaan eten,’ Gilt ze keihard in zijn oor. Aldo bromt iets onverstaanbaars, geeft me een klapje op mijn schouder en samen lopen ze traag de weg weer af. Zij kijkt nog even om en roept over haar schouder, ‘é un po’ sordo, hij is een beetje doof.’

Paola staat ze voor de deur op te wachten.

oude man met stokken